FOTOGRAFIE
REISVERHALEN
Indonesië, 2011 -2012 Bali en Java door Mila Boom-Schenkhuizen
Indonesië 2011-2012 Deel 1 Zoals op onze vorige reis nemen we een dag van te voren onze intrek in Motel van de Valk bij Schiphol. We hebben deze keer geen kamer waar gerookt mag worden. Ik vind dat niet erg, want ik rook nooit waar geslapen wordt. Ik neem het dekbed en sla dat om mij heen en nestel mij op een balkonstoel. Ik heb geen warme jas bij me. Buiten is het koud door de wind. Nog even maar doorzetten, denk ik en dan voel ik de warmte van mijn Moederland. Een koffer pakken is eigenlijk zo gebeurd. Probleem is wel dat ik bijna alles met cellotape afplak, zelfs mijn make-up artikelen en alles wat maar enigszins vloeibaar is. Mijn guling moet ik maar zelf dragen en de bantal kan ook niet in de koffer en laat die thuis. Peter heeft online KLM tickets gekocht Denpasar - Amsterdam vice versa, rekening houdend met de wachttijd in Kuala Lumpur. Deze keer hoeven we maar twee uur te wachten. Het is een KLM vlucht uitgevoerd door Malaysian Airlines.   De bedoeling is dat we vanuit Denpasar eerst naar Ubud gaan en van daaruit zullen vliegen naar Floris. Peter heeft het nieuwste boekje gekocht van de ANWB en daarin staat dat Floris maar één weg heeft van Noord naar Zuid over hobbelige wegen in (overvolle) bussen. Floris is heel geliefd bij backpackers, maar op onze leeftijd volkomen ongeschikt. Daarna kunnen wij met kleine bootjes varen naar de Soenda eilanden in bedompte hutjes en dat zie ik niet zitten met die ombak (wilde zeestroom) die soms tussen de eilanden voorkomt met als einddoel de Komodo Varanen. We besluiten vanuit Bali naar Java te gaan, Malang dit keer. Met mijn ouders hebben we daar de vakanties doorgebracht en mijn vader is voor een blauwe maandag administrateur geweest in Tanggul en omgeving in de buurt van Jember. Ik heb foto’s meegenomen, want ik wil graag het mooie grote huis terugzien waar ik zo’n gelukkige tijd heb gehad. Via internet boekt Peter als eerste een hotel in Ubud, het kunstenaarscentrum bij uitstek in Bali voor 8 dagen. Nu nog Malang voor drie weken. Via reisbureau Selamat Jalan te Amsterdam geïnformeerd wat een vliegreis en hotel kost vanuit Bali naar Java. Per kerende post een offerte met prijzen die er niet om liegen. Die offerte heeft Peter onmiddellijk gecanceld, maar wel dankbaar gebruik gemaakt  van de info door zelf te boeken via internet  voor accommodatie in hotel The Cahra Cakra Hotels en de vlucht via info@ticketsindonesia.com Door rechtstreeks zelf te boeken levert dat een prijsverschil van maar liefst € 1.100,00 op. Tel uit je winst! Ik ben altijd wel gerustgesteld dat wij in ieder geval een plaatsje hebben in een herberg (het loopt tegen de Kerst). We melden ons aan bij de balie van Malasyan Airlines. Het is gelukkig nog niet druk. Peter heeft nog steeds de KLM tickets bij zich. Inchecken via internet om de stoelen vast te reserveren lukt niet en het is God zege de greep. Ik houd een oogje in het zijl op de handbagage, want alleen al de fototas van Peter is goud waard. Alles wordt vlotjes afgewerkt en we wikken en wegen om nog ons laatste sigaretje te roken buiten Schiphol Airport. Het is steenkoud en we gaan naar binnen om door de douane te gaan. Inmiddels is er een lange rij met passagiers bij de incheckbalie. En dan moet ik weer zo nodig. Hiervoor moet ik een lange trap af en op om naar het restaurant te komen. Ik ben bang om te verdwalen, maar Peter heeft me nadrukkelijk gewezen op een soort ijkpunt. Ik heb wel aan deze of gene gevraagd naar de weg. Sommigen wijzen naar links, de andere heeft meer oog voor de winkels. Ik begrijp niet dat iemand nog wat koopt, want de prijzen zijn extreem hoog. Bij Ici Paris in ons winkelcentrum zijn de geurtjes beduidend goedkoper geprijsd. In het vliegtuig heb ik gesmuld van nasi lemak, een soort nasi gurih. Zoals altijd doe ik geen oog dicht tijdens de 18 uur durende vlucht. Bij de douane in Kuala Lumpur loop ik door het poortje zonder dat er alarmbelletjes hebben gerinkeld. Tot mijn schrik vindt een vrouwelijke douanier mijn rechterarm er verdacht uitzien. Mijn kralen armband is tot boven mijn elleboog gerold. Ik trek mijn mouw zo ver mogelijk omhoog zodat zij nog net kan zien dat het loos alarm is. Oh, ijdelheid der ijdelheden! Ik gebruik nooit nep sieraden, want om mijn hals heb ik eenzelfde ketting. Beide zal ik tijdens mijn reis niet meer dragen. In Denpasar worden we opgewacht door Dewa van Jati Homestay. Alvorens daar naartoe te gaan, vraagt hij of wij zin hebben om vruchten te kopen. Lekkerbekkend bekijk ik het fruit. Als eerste een halve kilo sawo, een grote bos rambutan, een bos salak, één mangga, mangistan en natuurlijk een durian. Die durian verpak ik later in een vuilniszak, goed dichtgeknoopt en berg ik die op in een prullenbak met deksel op onze veranda. Later vraag ik Dewa of de vruchten in de buurt van Jati Homestay te koop zijn. Neen, daarvoor moet ik naar de pasar gaan met de bus of een taxi. Op een drukke weg stopt Dewa en we lopen achter hem aan een lange hoog ommuurde smalle steeg in. Het is nog een flink eind lopen en Peter mompelt zachtjes ‘wat heb ik je aangedaan’ tegen mij. We zijn beland in een backpackers logement. Ik vind dat wel wat hebben en heb achteraf geen spijt dat wij daar zijn beland. We komen uiteindelijk terecht in een, naar het lijkt, dorpje met verschillende optrekjes. Ieder familielid heeft een eigen huis. Het is een kunstenaarsdorpje. Ieder familielid schildert en de vader van Dewa heeft een eigen atelier dat twee verdiepingen telt. Dewa gaat ons voor naar de bungalows. Het zijn leuke vier aan elkaar gebouwde optrekken met een bovenverdieping. De onze ligt op de eerste verdieping. Alles is keurig, maar er is geen sprake van enige luxe. Een broodnodige koelkast, om een voorbeeld te noemen, ontbreekt. De badkamer heeft een douche met warm water en een toilet. De slaapkamer is voorzien van een hangkast, de muren zijn van tikar (aan elkaar gevlochten rieten matten) en een goed bed. Het in een punt uitlopend hoge plafond is van jatihout. Dat hoge plafond zie ik later in heel Bali en biedt gratis koelte. De kussens op bed zijn behoorlijk dik, maar achteraf valt dat mee, want ze zijn zacht. De bungalows hebben ruime veranda’s die gescheiden zijn door een klein gevlochten halfhoog rekje. Het uitzicht is werkelijk magnifiek. Vanuit twee gemakkelijke stoelen kijken wij op ooghoogte uit op bomen waarin vogels, zoals de Kutilans te zien zijn en de Djalak Bali (rijstvogels) en andere vogelsoorten. Tussen de bomen door ontvouwt zich een oneindig grote sawah waar een grote groep bèbèks (eenden) onbekommerd doorheen ploetert. Het restaurant op de begane grond is te bereiken via twee kleine trappen vanaf onze kamer. Er is niets te drinken in de eetkamer behalve tijdens ontbijttijd vanaf 7.00 uur. Met Dewa spreek ik direct af welke tochten wij gaan maken rond Ubud, want wij kennen Bali al van Noord tot Zuid en van Oost naar West. Hij blijkt een goede tourleader te zijn. Natuurlijk informeer ik naar een tukang pijit, want door de reis ben ik ietwat gebroken. Hij zal er een opbellen. In het restaurant werkt een dienstertje, Ayu genaamd. Zij doet haar naam eer aan. De administratie wordt bijgehouden door Putu, die te beroerd is om wat te doen, behalve zo nu en dan met een rekenmachine aan de gang te gaan. Beiden slapen in de kleine keuken op één matras. Moe als we zijn gaan we toch maar boodschappen doen. Via het nauwe steegje komen we aan in een drukke winkelstraat. Aan de overkant is een kleine supermarkt waar ik als eerste twee liter flessen water en een kleinere (voor het toiletgebeuren) koop. Tot mijn vreugde heeft ze nog een fles rode wijn. In een andere winkel sla ik mijn sigaretten in. Peter slaagt ergens anders om aan de nodige rupia’s te komen. We maken kennis met Celine onze buurvrouw. Een mooie lieve jonge vrouw uit Suriname. Tussen ons ontwikkelt zich een vriendschap. Met Celine gaan we wat eten. Celine werkt in Londen en spreekt gewoon Nederlands. Haar ouders en zij wonen in Nederland. Ze is heel voorzichtig bij het uitkiezen van een gerecht en neemt soto ayam. Peter neemt als altijd saté. Later vertelt Celine dat zij geen varkensvlees mag eten. Peter is toch niet tevreden met het aantal rupia’s dat hij heeft. Hij laat ons alleen in het restaurant en gaat op pad. Het duurt wel erg lang voordat hij weer terug is. Hij bestelt nog een portie saté ayam. Volgens hem krijgt hij nu maar zeven stokjes in plaats van acht. Ik roep het dienstertje dat mij alleen aanhoort en vervolgens net doet alsof haar neus bloedt. Dat kan ik niet uitstaan. Ik ga naar de kassa en roep de eigenaresse op het matje. Geduldig legt ze aan onze tafel uit dat elke portie saté uit zeven stokjes bestaat. Wat een gesteggel om 1 stokje saté! Die zelfde dag maken we vluchtig kennis met de buurman van Celine, een Nederlandse jongen, die, naar later blijkt, op zoek is naar zichzelf. We verdenken hem dat hij stiekem verliefd is op Celine, maar hij is haar type niet. We duiken wat vroeg in bed. In Indonesië is het al om 18.00 uur pikkedonker. Wordt vervolgd. Mila Boom-Schenkhuizen
Naar boven
A
Naar reisverhalen